10 Zinnen die je als spreker nooit mag zeggen!

 In Ervaring, Presenteren

Omdat het moeilijk is om een groot publiek voor je te winnen, maar heel makkelijk om je publiek al te verliezen tijdens de eerste paar minuten van een presentatie geeft Boris Veldhuijzen van Zanten, ondernemer en oprichter van TwitterCounter en The Next Web, 10 zinnen die je als spreker nooit mag zeggen tijdens je presentatie. Dan weet je zeker dat je je publiek niet al tijdens de eerste minuten verliest.

  1. “Ik heb een jet-lag/Ik ben moe/ Ik heb een kater”

Het is vreemd, maar een op de vijf presentaties op wat voor bijeenkomst dan ook, begint met de zin: “Ze hebben me gisteren pas uitgenodigd”, “Ik ben erg moe van mijn reis” of een ander slap excuus dat het publiek absoluut niet wil horen. Het publiek wil zien dat je er het beste van maakt. Wanneer je je slecht voelt en je er niet het beste uit kunt halen, had je beter kunnen afzeggen. Neem een aspirientje, drink een espresso en ga ervoor!

  1. “Kan iedereen me verstaan?”

Hiermee beginnen heel veel sprekers hun presentatie. Ze tikken een keer op de microfoon en vragen: “Kan iedereen mij verstaan achterin?” Vervolgens lachen ze wanneer duidelijk wordt dat iedereen hen kan horen, terwijl niemand zijn hand opsteekt. Het is jouw verantwoordelijkheid om van tevoren het geluid te checken. Er zijn bij een evenement vaak mensen aanwezig hiervoor en als dat niet zo is, test dan zelf het volume van tevoren.

Als je toch door de microfoon praat en het gevoel krijgt dat hij niet werkt, blijf dan rustig, tel tot drie en probeer het nog eens. Als je nog steeds merkt dat het geluid niet werkt, loop dan rustig naar de zijkant van het podium en vraag daar om het na te kijken. Blijf altijd naar je publiek lachen en vertrouwen uitstralen. Ga er vanuit dat alles werkt totdat het tegendeel wordt bewezen, blijf dan kalm en wacht totdat het is opgelost.

  1. “Ik kan jullie niet zien door het felle licht”

Het klopt dat wanneer je op het podium staat en het licht te fel en warm is het moeilijk is om het publiek te zien. Ze hoeven dit echter niet allemaal te weten. Kijk gewoon in het donker, lach vaak en laat zien dat je je thuis voelt op het podium. Voel je niet belemmerd om af en toe het publiek in te lopen wanneer je ze van dichtbij zou willen zien. Bedek niet je ogen om de mensen te kunnen zien maar vraag beleefd aan de lichtman om het licht in de zaal aan te zetten als je handen wilt tellen of het publiek een vraag wilt stellen. Het is nog beter als je vooraf met de lichtman afspreekt op welke momenten hij het licht in de zaal aandoet.

  1. “Daar kom ik later op terug”

Wanneer je een publiek voor je hebt dat het leuk vindt om dingen te leren en interactie zoekt, neem die kans en heb er plezier in. Wanneer iemand de moed heeft om zijn hand op te steken en een vraag te stellen, geef een compliment en nodig de rest van het publiek uit om hetzelfde te doen. Stel niets uit. Mijn tip is om de vraag direct te beantwoorden zodat je dit later niet vergeet terug te pakken. Mocht je deze structuur niet prettig vinden, schrijf de gestelde vragen die tussendoor komen op een zogenaamde ‘parkeerflap’. Dan heb je meer houvast om terug te komen op de gestelde vragen.

  1. “Kunt u het lezen?”

De algemene regel die geldt voor het lettertype op de slides is dat het twee keer zo groot moet zijn als de gemiddelde leeftijd van je publiek. Dit betekent dat wanneer je een gemiddelde leeftijd verwacht van 40, dat het lettertype 80 punten moet zijn. Hierdoor zal het lastig zijn om veel tekst op een slide te passen, wat positief is. Dit brengt ons op het volgende punt.

  1. “Ik zal het even hardop voorlezen voor u.”

Zet nooit, maar dan ook echt nooit, zo veel tekst op een slide zodat mensen tijd nodig hebben om het te lezen. En als je dat dan toch doet, zorg er dan voor dat je het nooit hardop voorleest. De beste manier om de aandacht van je publiek te verliezen is door veel tekst op een slide te zetten. Wanneer je meer dan vier woorden op een slide zet, begint het publiek de woorden te lezen. En wanneer het publiek begint te lezen, stoppen ze met luisteren naar jou. Gebruik alleen korte titels op slides en verkort alle tekst waarvan je wilt dat het publiek het leest. Als je echt een goede, drie zinnen lange, quote wilt toevoegen, geef dan aan dat iedereen de quote moet lezen en laat een stilte van zes tot tien seconden vallen om het publiek de kans te geven de quote te lezen.

  1. “Zet alle telefoons/laptops/tablets uit.”

Er was een tijd dat je je publiek kon vragen alle apparatuur uit te schakelen. Deze tijd is voorbij. Mensen tweeten over je fantastische presentatie of maken aantekeningen op hun iPad. Of ze spelen patience en checken Facebook. Je kan aan je publiek vragen of ze hun telefoons stil kunnen zetten, maar daarna zul je zo inspirerend moeten spreken dat ze hun laptops dicht doen, omdat ze geen seconde willen missen. Het opleggen van aandacht heeft geen zin, het verdienen van aandacht echter wel. Je kunt ook juist gebruik maken van de telefoons, laptops en tablets. Door bijvoorbeeld de Presenterswall te gebruiken creëer je laagdrempelige interactie met je publiek.

  1. “Je hoeft geen aantekeningen of foto’s te maken; De presentatie zal later online komen.”

Het is heel goed dat je je presentatie later online zet, maar als het een goede presentatie is die weinig woorden bevat (puntje 4), zal het publiek hier weinig aan hebben. Voor veel mensen is het maken van aantekeningen een manier om dingen te onthouden die ze gehoord hebben. Kortom, laat het publiek doen wat ze willen tijdens je presentatie.

  1. “Laat me die vraag beantwoorden.”

Natuurlijk is het goed wanneer je een vraag meteen beantwoordt, maar er is iets wat je eerst moet doen. Vaak is de gestelde vraag van iemand uit het publiek duidelijk hoorbaar voor jou, maar niet voor de rest van het publiek. Het is dus goed om eerst te zeggen:  “Ik zal de vraag even herhalen zodat iedereen het kan horen” en beantwoord vervolgens de vraag. Wanneer je er een gewoonte van maakt om vragen te herhalen, geeft dit de tijd en mogelijkheid om na te denken over een fantastisch antwoord. 

  1. “Ik zal het kort houden.”

Dit is een belofte waar niemand zich aan zal houden, maar toch zijn er veel presentaties die zo beginnen. Het maakt het publiek niets uit of je het kort houdt of niet: Ze hebben hun tijd geïnvesteerd en willen geïnformeerd en geïnspireerd worden. Dus begin met: “Deze presentatie zal je leven veranderen” of “Deze presentatie zou 30 minuten moeten duren maar ik doe het in 25 minuten zodat u eerder koffie heeft dan verwacht.” Alles wat je daarna moet doen, is je aan deze belofte houden. Dat leidt naar het volgende:

Bonustip: “Wat nu? de tijd is om, maar ik heb nog 23 slides!”

Als je onvoorbereid bent en meer tijd nodig hebt dan is toegestaan, dan heb je het verprutst. Je moet je presentatie oefenen en zorgen dat hij past in de tijd die je ervoor gekregen hebt. Het is beter om vijf minuten eerder klaar te zijn en te vragen of iemand nog vragen heeft. Als ze deze niet hebben, nodig hen dan uit voor een kop koffie om verder te praten. Wanneer je vijf minuten minder van je publiek vraagt, verdien je respect. Wanneer je vijf minuten langer presenteert, wekt dit irritatie op.

Conclusie: Kom voorbereid, wees jezelf en wees professioneel. Het publiek zal van je houden als je duidelijk en serieus bent en wanneer je niet hun tijd verspilt.

 

Bron:
Jeff Haden; 10 Phrases Great Speakers Never Say: http://www.inc.com/jeff-haden/10-things-speakers-should-never-say-th.html/1

Gerelateerde Artikelen

Geef een reactie